Spelverloop
- Aan het begin van elk spelletje gaan alle spelers klaarstaan in een voorafbepaalde volgorde.
- Spelers komen om beurten aan slag, en kunnen enkel zichzelf of de volgende speler uit het spel slaan.
- Nadat de laatste speler in de rij aan slag is geweest, is het weer aan de eerste.
- Vanaf het tweede spel wordt de volgorde bepaald door de uitslag van het vorige spel. De winnaar mag opslaan, wie eerst uit het spel lag moet als laatste gaan staan.
- Na een incorrecte slag wordt het spel stilgelegd en gaat de speler die eruit ligt aan de kant staan. De volgende speler krijgt dan de opslag.
- Ook bij een geval van hinder (of een scheidsrechtelijke beslissing) wordt het spel stilgelegd. De speler die gehinderd werd, krijgt dan de opslag.
Doorgaans wordt gemikt op groepen van zo'n 6 spelers maar dit aantal kan variëren van 4 tot 9, naargelang het aantal beschikbare deelnemers.
Doel van het spel
Bij een standaard spelletje Muurke Klop is het de bedoeling om als laatste over te blijven. Spelers worden uitgeschakeld indien ze er niet in slagen om de bal op een geldige wijze te kaatsen. Tijdens een wedstrijd wordt er doorgaans voor punten gespeeld. Per ronde worden de spelers in groepen onderverdeeld waarin ze over meerdere spelletjes heen punten kunnen verdienen. De beste spelers van elke groep kwalificeren zich telkens voor de volgende ronde. In de finale wordt er met een beperkt aantal levens gespeeld tot er nog 1 eindwinnaar overblijft.
Spelregels
- De bal botst maximaal 1 keer op de grond voordat de speler klopt (kloppen mag dus ook vóór de eerste bots, maar niet meer na de tweede bots)
- De bal wordt slechts met één hand of onderarm geraakt (er mag dus niet met andere lichaamsdelen of meerdere handen tegelijk geslagen worden)
- De bal wordt niet geschept (onder scheppen verstaan we elke handeling waarbij de speler langer dan een seconde contact met de bal behoudt)
- De bal botst exact één keer op de grond en vervolgens tegen de muur