Onze mening: Licht aan eind van de tunnel …
Zover zijn we dan toch eindelijk. Over goed een week mogen de stoffenwinkels weer open. En onze bedrijven kunnen weer beginnen te werken. Een weekje later openen alle winkels. Daarna de scholen, of toch gedeeltelijk. En als alles goed gaat, kunnen we wat later hopelijk ook weer samenkomen met vrienden en familie.
Is dat dan het langverwachte licht aan het eind van de tunnel? Mogen we dan stilaan opnieuw beginnen te dromen van een normaal leven? Terrasjes in de zomer? Een kamp voor de kinderen? Een dagje naar het strand? Wie weet zelfs een vakantie in het buitenland? …
Of gaat het maar om een waakvlammetje ergens halverwege? Alleen God weet het. Want, hoe goed onze wetenschappers ons al door de crisis hebben proberen te loodsen, ook zij hebben geen glazen bol. En zij blijven toch vooral voortdurend waarschuwen. Als we al naar een normaal leven kunnen overschakelen, zo zeggen zij, zal het naar een nieuw soort normaal zijn. Een normaal met altijd en overal voldoende afstand … en met mondmaskertjes.
In Klein-Brabant, met Puurs-Sint-Amands en Bornem, waren ze eerst begin deze week. Daarna volgden al snel Mechelen, Mol en Putte. Balen en Dessel gingen aan het rekenen. Ook Turnhout en Oud-Turnhout begonnen met de oefening. En ga maar door. En sinds de Nationale Veiligheidsraad weten we dat we er dus allemaal 1 zullen krijgen. Want zo’n masker is belangrijk!
Klucht
En dat vind ik dan weer een beetje raar. Ik geef toe: ik was misschien niet altijd de slimste van de klas, maar waren er geen maskers te weinig? Toen de coronacrisis nog goed en wel moest beginnen, zaten de koks en poetsploegen in de kelders van het AZ Sint-Maarten mondmaskers te stikken en te naaien, omdat er zelfs voor het verplegend personeel niet genoeg waren.
Wat een klucht voor een ontwikkeld land. Toen de eerste grote lading met mondmaskers landde op de luchthaven vielen politici over elkaar heen om de pluimen op hun hoed te steken. Alsof de paus zelf landde, met zoveel bombarie werd het vliegtuig, met mondmaskers dus, onthaald.
Zelfs tot vorige week klonk het nog dat apothekers alleen maar mondmaskers mochten verkopen aan mensen die het echt nodig hebben. Versta: mensen die ernstig risico lopen of hulpverleners. En zie, een weekend gaat voorbij en plots kunnen gemeenten massaal voor mondmaskers zorgen. Nu hoef je niet lang gestudeerd te hebben, om dat toch opmerkelijk te vinden.
Gevaarlijk
Ok, er zal dan wel veel veranderd zijn sinds het begin van de coronacrisis. En de enorme huisvlijt van iedereen die in zijn kot bleef en zich aan het stikken en naaien van mondmaskers zette, zal zeker zijn ding hebben gedaan. Massa’s respect voor iedereen die zich belangeloos inzette. Maar dan nog.
Tot een maand geleden was het, volgens mensen die het kunnen weten, niet slim dat iedereen een mondmasker zou dragen. Want het gevaar bestond dat we die maskers fout zouden opzetten. We zouden onze handen te dicht bij onze mond brengen. En op die manier zouden we dan nog makkelijker elkaar gaan besmetten. Ronduit gevaarlijk dus. Gevaarlijker dan geen masker opzetten.
Maar ook dat probleem lijkt nu dus plotsklaps opgelost. Want, dankzij onze vele vrijwilligers, zijn er ineens genoeg maskers. En niet alleen het tekort is opgelost, ook dat gevaar is, in een weekend zeg maar, geweken. En dat vind ik dan ook weer raar. Maar ook dat zal dan misschien wel weer aan mij liggen.
En toch. Het feit of er al dan niet genoeg mondmaskers zijn om ze nu dus te verdelen onder alle Kempenaars, Mechelaars en zelfs alle Belgen, heeft toch niets te maken met het feit of we die maskers wel veilig kunnen opzetten. Ook al krijgen we dan nog instructiefilmpjes.
Ofwel was het geen goed idee om die maskers allemaal op te zetten. Ofwel waren er gewoon niet genoeg. Dat tweede dus, kan je nu alleen maar besluiten. Maar zeg dat dan ook gewoon zo. En probeer niet allerlei andere verklaringen te bedenken waarom we niet massaal aan, of beter gezegd achter, het mondmasker moeten. Want dan voel ik me nu wel een beetje gerold.
Want iedere keer, bij elke uitweg uit deze lock-down, ook al mochten we die zo ook niet noemen, wordt gewezen op het gebruik van voldoende veiligheidsmaatregelen. Dus veilige afstand houden, of social distancing, zoals dat tegenwoordig dan zo mooi heet. En maskertjes opzetten. Maar wacht even: dat was, toen we er nog niet echt genoeg hadden, onveilig. En nu plots wel.
Oh ja, en nog belangrijk: controles. Testen wie besmet is of is geweest. En testen met wie je dan in contact ben geweest. Maar aan echt voldoende tests komen we voorlopig niet. Of gaan onze steden en gemeenten plots ook tests uit hun hoed kunnen toveren? Net als al die mondmaskers?
Vertrouwen
Als ik, behalve niet de slimste van de klas, nu ook nog een beetje wantrouwend zou zijn, dan zou ik denken: maar hé, als we maar genoeg mondmaskers en tests hadden gehad, dan had misschien dat hele lockdown-gedoe ook niet zo erg gemoeten.
Voorlopig lijkt het erop dat alle maatregelen die we hier hebben genomen, met de hulp van onze wetenschappers, hun nut hebben bewezen. Al kan er gediscussieerd worden over de cijfers. In onze buurlanden doen ze het niet per se beter of slechter. En we hebben schrijnende toestanden in onze ziekenhuizen, zoals in Italië, vermeden. Dus het vertrouwen is jullie gegund.
Daarom vertrouwen we ook dat deze eerste kleine stapjes om ons uit deze lock-down te halen de goede weg is. En dat het wijs is om het stapje voor stapje aan te pakken. Niet te overhaast.
Maar een goede raad aan onze politici, want neen, jullie mogen je niet verstoppen achter wetenschappers. Zij kunnen rapporten aanleveren, en suggesties doen, maar jullie, beleidsmakers, moeten uiteindelijk zelf beslissen hoe we de komende dagen, weken en maanden zullen leven: zoiets als met die mondmaskers, eerst zeggen dat het een slecht idee is en ze dan massaal gaan verdelen, niet meer doen! Want dat zorgt niet echt voor vertrouwen.
En als dat vervelende ding binnenkort nog eens wil langskomen om onze levens overhoop te gooien, dan zullen wij jullie, jullie ons, en iedereen elkaar, weer hard nodig hebben. En daarvoor moeten we elkaar toch kunnen vertrouwen.
Jeroen Verlooy
hoofdredacteur RTV